stigmata


I
zie je deze rode gaatjes?
hier zaten de nietjes


ze hielden al je velletjes
bijeen in een verhaal

maar een frisse wind ging
met ze aan de haal

en nu fladderen ze door de lucht
als een rinkelend gerucht


als kattebelletjes
als liedjes die ik zing

II

onbekend maakt onbemind
daarom werd je vastgepind
met mooie namen

het is waar: ze hielden woord
en werkelijkheid samen, maar
zoals een spijker doet

één door elke hand en voet
ik weet niet hoe ik je noemen moet
zonder dat het bloedt

III
ik wil ze niet meer horen
de vlijmscherpe voornaamwoorden
die je lichaam doorboorden


de pijlen van "die", "dit", "dat" en "deze"
die door de lucht heen ijlden
steeds als ze naar je wezen


en zeiden: Kijk, daar hangt ‘ie dan
Koning der Joden, als de Heilige
Sebastiaan aan een boom geregen


nee, ik wil ze niet meer horen
ik was je wonden schoon met stilte

ik maak een eind aan jouw mysterie

ik doop dit hout met bloed
en noem het zoals ik het noemen moet
namelijk gewoon "materie"