Achtervolgingsdroom I

pap staat beneden aan de trap
hij trapt mij de treden op
en schreeuwt: je hebt gelogen
en boven – ik kan mijn ogen
niet geloven – staat weer pap
en krijg ik op mijn kop

ik had namelijk ingebroken
bij de buren nota bene
ik was zestien en aangestoken
door Dostojewski en Nietzsche
ik waande mij Raskolnikov
tot de buurjongen mij aantrof
met een juwelenkistje
in mijn dievenhanden